“…..Als we door de Flevopolder richting de circulaire boerderij van Joost van Strien rijden, zien we een parade van omgekeerde vlaggen. Wie dacht dat de boerenbranche zich na maanden onderhandelen en actievoeren heeft neergelegd bij het stikstofbeleid in Den Haag, komt te weinig de deur uit. Nog altijd lijkt het eerder regel dan uitzondering dat boeren hun landschappen uitrusten met deze als vlaggen vermomde middelvingers naar de overheid. Niets van dat alles bij akkerbouwer Van Strien. Als boer heeft hij begrip voor de misère van zijn vakgenoten, maar zelf laat hij al dertig jaar vooral zien dat het anders kan. Op zijn boerderij Zonnegoed gebruikt hij geen kunstmest, boert hij volledig veganistisch en legt hij zelfs een compleet bos aan. Dit alles leverde hem en zijn compagnon Christiaan Feickens dit jaar de titel Agrarisch Ondernemer van het Jaar op. Zittend aan de eettafel in zijn woning gelegen aan zijn 92 hectare tellende landbouwgrond nabij minidorp Ens, geeft de 56-jarige Van Strien tekst en uitleg over het geheim achter zijn groene succes. Toen hij in de jaren 90 begon als boer, besloot hij direct biologisch te gaan telen, dus zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Sindsdien levert Van Strien groente zoals pompoenen, aardappelen en wortels aan supermarkten, die het als biologisch in de verkoop zetten. Om zijn gewassen te laten groeien, gebruikte de akkerbouwer aanvankelijk dierlijke mest, die hij van bevriende veeboeren kreeg. In ruil daarvoor leverde hij zijn collega’s klaver en luzerne, die hij op een paar veldjes verbouwde, als veevoer. “Die planten kun je als mens niet eten, maar koeien wel”, verklaart Van Strien. Voedsel voor boerderijdieren produceren, helemaal efficiënt is het niet, bedacht Van Strien na een paar jaar. Boerderijdieren produceren methaan en ammoniak, stoffen die nadelige effecten hebben op het milieu. En, zo dacht hij: hoe zinvol is het eigenlijk om voedsel te verbouwen voor dieren, die later weer door mensen worden opgegeten? De cijfers liegen er niet om: zo’n 80 procent van de wereldwijde landbouwgrond wordt volgens de Verenigde Naties gebruikt voor dierenvoer of als grasland voor boerderijdieren. Deze dieren leveren op hun beurt maar 20 procent van de wereldwijde calorieën op ons bord. En dat terwijl de wereldbevolking toeneemt en het land schaars is. Van Strien wilde hier vanaf, dus besloot hij zo’n 15 jaar geleden te experimenteren met andere vormen van mest. Wat bleek: diezelfde klaver en luzerne kun je óók gewoon inzetten als mest. “Ze zijn even effectief als gewone meststoffen”, zegt Van Strien, “maar ze zijn efficiënter, omdat ze de grond en het bodemleven niet aantasten.” Bovendien haal je er stikstof mee uit de lucht, legt de boer uit. “Klaver en luzerne leven in symbiose met de rhizobiumbacterie. De planten leveren deze bacterie suikers en de bacterie voedt de planten met stikstof, die het uit de lucht haalt.” Weg dus met de dierenmest. Van Strien boert tegenwoordig onder het tongue-in-cheekerige motto ‘no shit’. Op boerderij Zonnegoed doen ze ieder jaar bodemmetingen en noteren ze telkens een vooruitgang van de kwaliteit. “We meten de grond op het aantal organische stoffen en op de voedingsinhoud. Qua bodemvruchtbaarheid gaat onze grond erop vooruit.” Het levert Van Strien een winstgevend bedrijf op. Gebruik je als boer wél kunstmest en bestrijdingsmiddelen, dan kun je natuurlijk ook mooie jaarwinsten schrijven. Toch waarschuwt de ondernemer: “Als je bodem achteruitgaat, draai je daar uiteindelijk verlies op.” Van Strien is één van de driehonderd boeren die zich aan hebben gesloten bij de in 2020 opgerichte agrarische organisatie Caring Farmers. Deze groep akkerbouwers en veeboeren staat voor wat het zelf “natuurinclusieve kringlooplandbouw” noemt. Aangeschoven aan de eettafel van Van Strien is voorzitter Ruud Zanders, in het dagelijks leven kippenboer en oprichter van ei- en vleesmerk Kipster. Wat dat volgens hem precies inhoudt, ‘natuurinclusieve kringlooplandbouw’? “We willen sociaal en ecologisch zo efficiënt mogelijk opereren”, zegt Zanders. “Dit houdt in dat we zoveel mogelijk monden proberen te voeden, met zo min mogelijk grondstoffen en input van buitenaf. We willen geen negatieve en het liefst zelfs een positieve impact hebben op het milieu, het klimaat en de dieren.” Boerderijen zoals die van Van Strien fungeren als het paradepaardje van de organisatie. Ze dienen als inspiratie, want nog lang niet alle aangesloten boeren zijn zover. Zanders: “Iemand met 25.000 varkens is in theorie ook welkom, terwijl zoveel varkens houden helemaal niet natuurinclusief is. Waar het ons om draait, is dat alle aangesloten leden achter ons groene doel staan en ieder jaar proberen om stappen die kant op te zetten.” Zonnepanelen op het dak installeren, een stuk weiland vergroenen, alle beetjes helpen volgens Zanders. Om te voorkomen dat boeren uit imago-redenen meedoen maar in feite weinig verduurzamen – ook wel greenwashing geheten – zou hij eigenlijk periodiek bij leden op controle moeten gaan. Daar heeft hij als fulltimeboer momenteel weinig tijd voor. Wel nemen Zanders en zijn collega’s ieder bedrijf online “zo goed mogelijk” door voordat het toegelaten wordt. Uiteindelijk willen ze bij Caring Farmers toe naar een systeem waarbij de aangesloten boeren jaarlijks mvo-rapporten uitbrengen, vertelt Zanders….” (Bron: https://www.businessinsider.nl/boeren-caring-farmers-klimaat-landbouw-duurzaam-ondernemen-biologisch/)