Hoe meten we luchtkwaliteit? Een blik op de technieken en werkwijze van GGD Amsterdam

“…Hoeveel fijnstofdeeltjes zitten er in de lucht? Is er meer luchtvervuiling bij Tata Steel in Wijk aan Zee dan op de rondweg A10 in Amsterdam? Dat zijn vragen waarop GGD Amsterdam het antwoord weet. ‘Wij meten wat in de lucht zit, onafhankelijke data voor wat er is. Daarbij doen we geen uitspraken over vervuiling, wij duiden alleen de luchtkwaliteit’, legt Dave de Jonge van GGD Amsterdam uit. Naast de fabrieken van Tata Steel, als een soort mini-buffer tussen Tata Steel en de Noordzee, staat een meethuisje met daarop diverse luchtvangers waar de lucht doorheen gaat. Die laten deeltjes van PM10 en PM2,5 niet door, maar vangen ze op in een soort trechter waarna apparatuur in het meethuisje bepaald wat het is. PM staat voor Particular Matter, dus fijnstof, met een respectievelijke grootte tot 10 micrometer en tot maximaal 2,5 micrometer. Deze fijnstof wordt getest op een tape en in een rondje afgedrukt. Dat maakt heel inzichtelijk hoeveel fijnstof er aanwezig is, want ieder uur wordt zo’n rondje afgedrukt. ‘Dat heeft als voordeel dat als er een kink in de kabel komt, bijvoorbeeld een scheur in de tape waardoor die niet goed verder draait, we altijd terug kunnen vinden waar het fout is gegaan’, legt De Jonge uit, Teamleider Leefomgeving bij GGD Amsterdam. Alles wat er in de omgeving gebeurt, heeft effect op de metingen. Daarom staan in de meethuisjes zowel een kachel als een airconditioner, om de temperatuur constant te houden. ‘Dat wij dit meethuisje zijn binnengegaan, heeft effect op de metingen. Dat zien ze in Amsterdam, op het kantoor waar alle resultaten worden geregistreerd.’ Dat wij dit meethuisje zijn binnengegaan, heeft effect op de metingen. Dat zien ze in Amsterdam, op het kantoor waar alle resultaten worden geregistreerd.” Niet alles kan worden gemeten wat in de lucht zit. ‘In theorie wel, alleen heb je dan met zoveel data te maken dat het onoverzichtelijk wordt. Het is daarom verstandig om te kiezen, dat is de kunst van het weglaten van informatie. Bij Schiphol doen we ook metingen, daar is de hoeveelheid van het aantal deeltjes in de lucht interessanter dan de massa. Die deeltjes zijn ontzettend klein. Daar heb je andere apparaten voor nodig. Als je alles zou willen meten, heb je veel grotere meethuisjes nodig, met veel meer apparatuur. Dat kost zoveel, dat het onmogelijk is. Daarom is het beter om keuzes te maken en dat te meten wat er toe doet.’ Duidelijk, maar hoe weet je wat er toe doet? ‘Ik vergelijk dat met een wedstrijdje: wie heeft de grootste dierentuin. Is dat Afrika, daar zijn olifanten en nijlpaarden. Dan denk je in gewicht. Maar er kan ook een dierentuin zijn met een miljard mieren, dan gaat het om het aantal. Je kijkt dus op een andere manier naar dezelfde materie. Als je bij Schiphol dezelfde meting doet als bij Tata Steel, dan krijg je geen uitkomsten. Daar zijn geen olifanten en nijlpaarden, maar alleen mieren. Als je dan ook nog wilt weten hoe groot die mieren zijn, heb je meer apparatuur nodig en dan komt er zoveel informatie op je af, dat je het niet meer bij kunt benen.’….” (Bron: https://tw.nl/hoe-meten-we-luchtkwaliteit-een-blik-op-de-technieken-en-werkwijze-van-ggd-amsterdam/)